Column

Laten we het bespreken laten

“Maak je toch niet zo druk!’. Dat advies krijgen we vast allemaal weleens. Ik dus ook. Het is volgens mij niet alleen een advies, maar ook een uiting van ongeduld vanuit de persoon die met deze gouden tip probeert om positieve impact te maken op mijn gemoedstoestand. Hoe dan ook, je niet ‘te druk’ maken is eigenlijk wel een ding. Dat weet ik best, maar het is tegelijkertijd toch best lastig om mijn zorgen en gedachtestromen, want dat betekent ‘druk zijn’ bij mij vooral, te managen in iets wat me kalmeert waardoor ik bijvoorbeeld beter slaap. Gewoon relaxt, zodat ik me zonder enige terughoudendheid durf over te geven aan het proces.

En daar zit de crux voor mij; ik ben geen proces-mens. Als semi controlfreak wil ik graag grip hebben op wat er zoal gebeurt in mijn leven. Overvallen worden door plotselinge gebeurtenissen, slecht nieuws, nare reacties van dito mensen en het gewone zorgen maken zoals je dat als ouder zijnde doet over de kinderen en de ouder wordende ouders, kunnen me dan enige vorm van stress bezorgen. Of ietsjes meer dan enige zelfs.

Stress is een levensverpestende factor voor mij. Het is vaak onnodig, totaal niet nuttig en werkt contra wat ik graag zou willen. Stress is die stem in mijn hoofd die kritiek geeft, die dwarrel in m’n hersenpan die maar blijft malen, die aangeboren afwijking die ik gratis meekreeg om me te beschermen, maar waar ik doorgaans in dit leven meer hinder dan lol van heb. Ik hoef gelukkig niet meer, zoals in de oertijd, door de bosjes te rennen en in een boom te klimmen omdat ik door een gevaarlijke wolf, die mij als avondmaal wil, wordt achtervolgd. Althans, dat hoop ik dan maar als ik tegenwoordig door de bossen van Drenthe dwaal. Vandaag de dag kunnen we met beschaafd communiceren, met conflicthantering, coaching, rammen tegen een boksbal en met cognitieve gedragstherapie een heel eind komen om al die adrenaline kwijt te raken.

Mijn remedie voor stress is altijd: praten. En schrijven. Dat ook. Ik ben een professionele kletskous die graag alles kapot analyseert en uiteindelijk alle ellende wijdt aan een verstoorde hormoonhuishouding en een nare jeugd. Na het loslaten van mijn frustratiediarree ben ik doorgaans voor de duur van een dag wat opgeluchter. Het hangt er een beetje vanaf wat exact de oorzaak van de stress is hoe duurzaam het gevoel van opluchting is.

Terwijl ik deze column schrijf, bedenk ik me hoe fijn het vast en zeker moet zijn om met mij samen te leven in een huis. Mijn partner kan niet anders dan dolgelukkig zijn als ik vlak voor het slapengaan mijn zorgen van de dag wil delen met hem. Misschien is hij dus minder blij met mij dan ik denk? Misschien raakt hij door mijn drukke gedoe en mijn praatziekte uitgekeken op mij? Hoeveel shit kan hij eigenlijk handelen van mij? Nu die gedachten zo oppoppen en de spanning zich opbouwt, voel ik een beetje stress opborrelen. Ik denk dat ik het er toch maar weer eens even met hem over ga hebben vanavond tijdens onze maandelijkse 'goed voor je relatie date'. Cheers!