Column

I love my job!

De herfst. We zitten er nu middenin en ik word er altijd zo treurig van. Voor mij kan de maand november niet snel genoeg voorbij zijn. Net als januari. Ook zo’n maand dat je denkt, bah. Of maart, met druilerig weer als het nog domweg te koud is terwijl ik al zo intens verlang naar een glimp van de lentezon. In september begint het ellendige gevoel al een plekje te veroveren in mijn ziel zodra de bolchrysanten te koop zijn die deze natte, koude dagen inleiden. Bolchrysanten zijn voor mij dan ook de meest deprimerende planten op aarde.

Maar goed, was het maar eerst weer zover dat we de donkere dagen achter in plaats van voor ons hebben. Desalniettemin, deze winter, want herfst is al winter voor mij, moet ik er weer mee dealen. Terwijl ik dit schrijf, realiseer ik me dat het best ondankbaar klinkt. Ik ben immers gezond en heb geen grote onoverkomelijke problemen in mijn nabije omgeving, maar toch!

Mijn redding bij somber weer is werk. Ook dat is best triest, bedacht ik me vanochtend omdat het eigenlijk betekent dat ik geen idee heb wat ik met mijn dag moet doen als ik niks te doen heb en het slecht weer is. Ik heb gewoon geen doel en geen liefhebberij waar ik me in kan onderdompelen, de tijd kan vergeten en even helemaal in op kan gaan. Bovendien, als ik dan een leuk boek wil pakken, wil werken aan mijn vocals (ik zing graag), of wil winkelen, bekruipt me meteen een gevoel van schuld. Ik moet werken! Ik kan niet zomaar niks doen. Dat hoort niet. Dat past niet en dat kan niet. Zonder werk is mijn leven zinloos. Mijn bestaan en eigenwaarde hangt af van werk. Het werk wat ik doe. Alhoewel ik niksen heerlijk vind en er soms naar verlang, kan ik niet niksen. Er is altijd wel iets te doen of op te ruimen, schoon te maken, te organiseren, te verbeteren, te schrijven, te acquireren. Het is nooit af.

Werk is dus een zegen, maar ook een afleidingsmanoeuvre in mijn leven. Ik leg mezelf een druk op die eigenlijk nergens op slaat. Vanuit schuldgevoel moet ik actief blijven in plaats van terugnemen, inhouden, retrospectief zijn en even stilstaan. En dat laatste kan zo fijn en goed zijn. Het voelt als een luxe die ik me niet kan permitteren. Er moet brood op de plank komen. Druk druk druk. Ik heb me altijd vereenzelvigd met mijn werk. Als musicus kon ik, ook al was ik ziek, toch zeggen dat het goed met me ging als de uitvoering en het studeren goed gingen. En andersom. Wat een treurigheid.

Werk is leuk en bevredigend en ik heb het blijkbaar nodig om me gelukkig te voelen, wat best een beetje jammer is. Mooie conclusie van dit relaas? Dan mag ik nu weer door! Tot de volgende maand lieve lezers, dan schrijf ik over rouw. Een opbeurend onderwerp. Ik wens jullie voor nu een gezellige herfstmaand toe met pompoensoep, een warme kachel en een hoop gezelligheid.